Door Jenneke van Dongen
Dr. René de Coo is kinderneuroloog. Hij is opgeleid tot neuroloog in het Radboudziekenhuis en specialiseerde zich later tot kinderneuroloog. Zijn bijzondere aandacht ging uit naar mitochondriële aandoeningen ofwel stoornissen in de energiehuishouding. Hij werkte twintig jaar in Rotterdam als specialist in de energiehuishoudingstoornissen. Sinds vijf jaar is hij werkzaam als neuroloog en onderzoeker bij de universiteit van Maastricht bij de faculteit ‘Health, Medicine and Life Sciences’. Daar ziet en onderzoekt hij kinderen en volwassenen met zeldzame neurologische aandoeningen en doet hij onderzoek naar ziektes als ADOA. Ook is dr. de Coo medisch adviseur voor Stichting NeMO (Neuromusculair en Mitochondrieel Onderzoek). Deze stichting maakt zich sterk voor het onderzoek naar zeldzame aandoeningen in de energiehuishouding. https://stichtingnemo.nl/
Ik interviewde dr. de Coo over de zeldzame erfelijke aandoening ADOA.
Wat is ADOA?
ADOA is de afkorting van autosomale dominante opticusatrofie. Autosomaal dominant betekent dat de aandoening erfelijk is. Indien een van de ouders drager is heeft men bij ieder kind een kans van 1 op 2 om de aandoening door te geven. Opticusatrofie verwijst naar de aantasting van de oogzenuw.
Wat gebeurt er dan met de oogzenuw?
Door de lens van het oog komt licht binnen, dat vervolgens via het glasvocht bij het netvlies met de pigmentcellen aankomt. Van hieruit worden signalen doorgegeven aan de oogzenuwknooppunten (retinale ganglion cel [RGC] genoemd). Deze oogzenuwknooppunten liggen tegen het glasvocht aan en vormen het begin van een lange zenuwbaan die ervoor dient te zorgen dat het lichtsignaal van het oog via de oogzenuw naar de hersenen wordt getransporteerd. Deze RGC laag functioneert bij ADOA niet naar behoren. Daardoor worden de signalen niet goed doorgegeven. Het gevolg is dat het gezichtsvermogen vermindert.
Wat zijn de eerste symptomen van ADOA?
ADOA openbaart zich in de meeste gevallen in de eerste tien levensjaren. Als een van de ouders zelf ADOA heeft, dan zullen zij er op gespitst zijn hoe de visus van hun kind zich ontwikkelt en snel aan de bel trekken als zij twijfels hebben. Maar voor ouders, die zelf nauwelijks klachten hebben, is het wat lastiger. Heel jonge kinderen kunnen nog niet aangeven dat ze slechter gaan zien. Bovendien is het eerste symptoom dat ze minder zien in het midden van hun gezichtsveld. Kinderen compenseren dat door hun hoofd heen en weer te bewegen. Ook is het zo dat de lenzen van jonge kinderen nog heel lenig zijn, waardoor ook een opticien niet meteen een duidelijk beeld heeft.
Hoe wordt de diagnose gesteld?
Als ouders bij een ervaren oogarts terechtkomen, dan zal deze twee zaken zien: een bleekheid bij de papil, de plek waar de oogzenuw het oog binnenkomt, en het heen en weer bewegen van het hoofd om het minder zien in het midden van het gezichtsveld te compenseren. Bij een deel van de mensen is het kleurenzien en dan met name blauw/ geel zien verminderd. Een netvliesscan (OCT) geeft de oogarts daarbij nog meer informatie. Als vervolgens ADOA wordt vermoed, dan kan een genetisch onderzoek volgen.
Is de erfelijke aandoening ADOA 100% overdraagbaar?
Als een van beide ouders ADOA heeft, dan heeft een kind 50% kans om ADOA te krijgen. Dat wil overigens niet zeggen, dat de mate waarin ADOA zich openbaart, bij iedereen hetzelfde is. Ook binnen één familie kan de aandoening zich op een andere leeftijd manifesteren en kan tevens de ernst van de oogaandoening verschillen.
Hoe kan dat?
ADOA komt wisselend tot uiting, omdat het ziektebeeld niet alleen afhankelijk is van een defect gen, maar ook nog van andere stofjes in het lichaam. Hoe dat precies werkt, dat weten we niet precies.
Wat is het verloop van de ziekte?
Over het algemeen kun je zeggen dat de ziekte langzaam progressief is. In de praktijk wil dat zeggen dat het gezichtsvermogen steeds verder achteruit gaat, maar ook hierbij zie je een wisselend beeld. Bij sommige patiënten treedt er een stabilisatie op, maar andere patiënten kunnen blind worden.
Is er een behandeling voor ADOA?
Er zijn studies gaande met medicatie, maar er is tot op dit moment niet één bepaald medicijn dat daadwerkelijk effect heeft. Verder loopt er een onderzoek naar de mogelijke effecten van vitamine D3 en het aminozuur taurine. Ook worden er pogingen gedaan om het defecte gen met de naam OPA1 aan te pakken. Gentherapie kan wel werken bij een gen waar je gemakkelijk bij kunt komen en dat maar één functie heeft maar dat is hierbij niet het geval. Een ander element dat het ingewikkeld maakt is dat we geconstateerd hebben dat ADOA niet alleen veroorzaakt wordt door het foute gen, maar ook door andere stoffen en processen in het lichaam.
Zijn er dan helemaal geen vooruitzichten?
Ja, dat denk ik wel. Er wordt nog allerlei onderzoek gedaan. In ons lichaam bevinden zich zogenaamde slapende cellen. In de verre toekomst is het misschien mogelijk dat zo’n cel de functie van een defecte zenuwcel overneemt.
En wat we ook onderzoeken is of we het energieniveau van patiënten omhoog kunnen brengen. Het is namelijk een veelgehoorde klacht dat patiënten een grote vermoeidheid van de ogen ervaren. Als we de mitochondriën, de energiefabriekjes die in de cellen zitten, kunnen oppeppen, dan kan dit een positief effect hebben op het welbevinden van de patiënt. Ik denk dat we binnen twee tot vier jaar kunnen zeggen of dit een reële behandeling is, die mogelijk progressie van de aandoening kan vertragen.
Wat kan de patiëntenvereniging voor ADOA patiënten betekenen?
Heel veel! Het is een bijzonder actieve vereniging, die regelmatig informatiedagen organiseert. Daarnaast is lotgenotencontact zinvol en belangrijk. Patiënten kunnen zich aanmelden via de website
Vorig jaar verscheen de documentaire Wazig - Leven met ADOA van Nina Warink.
Uit: De Stem van Grave, 2023
Werkt uw organisatie voor blinde en slechtziende mensen? Dan kunt u bij ons een subsidie aanvragen.
Wilt u ons werk ondersteunen? Kijk hier op welke verschillende manieren dan kan.
Katholieke Stichting voor Blinden en Slechtzienden
Postbus 50, 5360 AB Grave
T 06 51 63 69 27
info@ksbs.nl